Klimmen is een jonge sport maar helaas is het probleem van blessures er niet minder om. Niet alleen heb ik zelf al door vele blessures heel wat klimtijd verloren zien gaan. Ook nu ik zelf – door alle ervaringen wat wijzer geworden – redelijk blessurevrij kan klimmen, is het niet leuk in mijn omgeving te moeten horen en zien hoe mensen zich blesseren en daardoor een tijd niet of nauwelijks kunnen klimmen. Of niet op het gewenste niveau.
In mijn inleidende artikel gaf ik al aan dat ik met deze serie vooral iets wil doen aan het grote tekort aan informatie. Regelmatig komen mensen naar me toe met vragen over blessures die ze opgelopen hebben. Wat moeten ze doen, bij wie kunnen ze terecht voor antwoorden op al die vragen? Wat wel en wat niet te doen?
Het doel is dus alle beschikbare informatie helder op een rij te zetten en daar kritisch naar te kijken. Wat is er bekend over klimblessures? Wat over de behandeling ervan? Als er grote leemtes zijn, kunnen we dan wellicht wat leren van de algemene sportgeneeskunde? Wat is er bekend van spier- en peesblessures? Hoe kun je het herstel ervan positief beïnvloeden?
Om echt wat dieper in te kunnen gaan op alle aspecten van blessures bij klimmen verdeel ik de materie over een aantal artikelen. Hoe uitgebreid alles wordt weet ik nog niet, maar dat zal zich vanzelf wel uitkristalliseren naarmate we verder komen in de reeks.
De onderwerpen
- Inleiding
- Hoe groot is het probleem?
- Welke klimblessures zijn er?
- Oorzaken van klimblessures
- Behandelen van klimblessures
- Voorkomen van klimblessures
- Specifieke blessures:
- Ringbandletsel
- Peesblessures
- Elleboogblessures
- Schouderblessures
- ….
- Case studies:
- Chronische overbelasting
- Ringbandletsel
- Oververmoeidheid en overbelasting
- ….
In grote lijnen zal ik deze indeling gaan volgen. Een aantal onderwerpen is uitgebreid genoeg om een boek mee te vullen, maar laten we dat maar niet doen.
Hoe groot is het probleem van klimblessures?
Allereerst wil ik kijken naar wat er bekend is over de omvang en aard van het probleem van klimblessures. Hoeveel mensen blesseren zich? Welke blessures komen het meeste voor, welke het minste? Misschien een beetje droge stof, maar wel interessant om een beter beeld te krijgen van het probleem.
Wat statistieken
Om maar gelijk door de droge materie heen te bijten eerst wat cijfers. Duidelijk is dat veel klimmers vroeg of laat tegen een blessure oplopen. Uit verschillende studies blijkt dat 75-90% van de klimmers uiteindelijk geblesseerd raakt. Sommige blessures komen ook voor in andere sporten – denk aan een carpaal tunnel syndroom – andere zijn specifiek voor klimmen.
In onderstaande tabel is de globale verdeling van blessures over de verschillende delen van het lichaam weergegeven. Let vooral niet op de exacte getallen. De manier waarop de resultaten tot stand gekomen zijn verschilt enorm tussen de studies, wat de interpretatie ervan moeilijk maakt. Bovendien heb ik hier en daar wat cijfers uit de losse pols afgerond om het in de indeling van deze tabel te kunnen krijgen. Maar voor het overzicht zijn de cijfers wel geschikt.
In elk geval blijkt duidelijk dat hand, vingers en ellebogen goed zijn voor zo’n 60% van alle blessures. De rest zijn problemen aan schouders, rug en onderlichaam. De verdeling tussen acute en chronische blessures varieert in de verschillende studies van 50/50 tot 70/30. Die verschillen zijn waarschijnlijk te verklaren uit het feit dat in het ene onderzoek een willekeurige groep klimmers is ondervraagd, terwijl in de andere studie een groep wedstrijdklimmers is onderzocht.
Auteurs | Hand | Elleboog | Schouder | Rug | Benen/voeten |
---|---|---|---|---|---|
Schöffl & Hochholzer 2004 | 55% | 18% | 8% | 7% | 12% |
Maitland ’92 | 32% | 20% | 10% | 8% | – |
Holtzhausen ’96 | 47% | 19% | 7% | 8% | 19% |
Largiader & Oelz ’93 | 54% | 14% | 11% | – | 10% |
Bollen ’88 | 72% | 17% | 14% | – | 10% |
Kijken we wat verder dan zien we dat vooral de vingers het probleem vormen – voor de meesten zal dat geen verrassing zijn. Bekende problemen zijn peesontstekingen, zwellingen van vingergewrichten en ringbandletsels. Ellebogen staan op een goede tweede plaats, met zowel laterale en mediale problemen. De laterale problemen zijn ontstekingen bij de aanhechtingen van de vingerstrekkers. Bij tennissers een bekend probleem. De mediale klachten zijn problemen bij de aanhechtingen van de buigers. Maar ook andere problemen rond de elleboog komen voor, zoals klachten aan de aanhechting van biceps- en tricepspezen.
In de volgende tabel zijn de vingerblessures verder uitgesplitst. Deze getallen komen uit het onderzoek van Schöffl et al. (2003). Opvallend is het grote aandeel van ringbandblessures en peesontstekingen. Maar ook is te zien dat het deel “overige” nog aanzienlijk is. Die overige blessures zijn heel divers, zoals letsels aan collateraalbanden, blessures aan palmaire plaat en epiphysefracturen. Dus ook al vormen de bekende problemen aan ringbandjes en pezen het gros van de vingerblessures, de andere mogen niet vergeten worden bij het maken van een diagnose.
Daarom ben ik zelf een groot tegenstander van het gebruik van een weinig zeggende en generaliserende term als “de klimvinger”. Pijn aan je vinger? En het ontstond na het klimmen? Aha, een klimvinger. Drie weken rust, tapen en het komt weer goed. Daar heb je weinig aan, maar het zal voor velen – helaas – een bekend verhaal zijn als ze met hun klachten bij een medisch specialist komen.
Blessure | Percentage |
---|---|
Ringbandruptuur | 27% |
Ringbandletsel | 18% |
Peesontstekingen | 16% |
Kapselblessures | 14% |
Arthritis (acuut) | 5% |
Ganglion | 4% |
Peesverrekking | 2% |
Fraktuur | 2% |
Arthritis (chronisch) | 2% |
Overige | 36% |
Schrikbarende cijfers
Al met al geen getallen om blij van te worden. Duidelijk is dat er ondanks een aantal bekende en veelvoorkomende problemen zoals aan de ringbandjes of vingerpezen heel veel andere klimblessures zijn. Velen daarvan zullen voor een goede medisch specialist, zeker een sportarts of sportfysiotherapeut, wel bekend zijn. Maar een ander deel is vrij specifiek voor klimmen. Met als gevolg dat een minder met sportblessures bekende (huis)arts wellicht niet de juiste diagnose of behandeling kan opstellen.
Ik denk dat je dan ook erg assertief moet zijn als je een blessure oploopt bij klimmen en op zoek bent naar hulp of advies. Jezelf goed informeren, proberen bij de juiste mensen terecht te komen en goed doorvragen als je bijvoorbeeld bij je huisarts bent.
In het volgende deel zal ik wat dieper in gaan op de verschillende blessures bij klimmen, waarvan ik een aantal al genoemd heb in dit artikel. Wat zijn die blessures precies? Wat zijn de verschijnselen ervan, hoe herken je ze en hoe ernstig zijn ze?
Matthijs.
Bronnen en Meer Info
Een aantal publicaties:
- Differentialdiagnose von Fingerschmerzen bei Sportkletterern. V. Schöffl, Th. Hochholzer, H.-P. Winkelmann, W. Strecker. D Z Sportmed. 2003; 54(2):38-43.
- Injuries associated with rock climbing. M. Maitland Journal of Orthopaedic and sports physical therapy. 1992; 16(2): 68-73.
- Elbow, forearm, wrist, and hand injuries among sport rock climbers. Holtzhausen LM, Noakes TD. Clin J Sport Med. 1996 Jul;6(3):196-203.
- An analysis of overstrain injuries in rock climbing. Largiader, U., O. Olez. Schweiz Z Sportmed. 1993; 41(3):107-114.
- Soft tissue injury in extreme rock climbers. Bollen, S.R. Br J Sports Med. 1988 Dec;22(4):145-7.
En wat interessante boeken:
- Sportklettern. Aktuelle sportmedizinische Aspekte Volker Schöffl & Thomas Hochholzer, 2004. Lochner Verlag.
- Sportklettern. Verletzungen – Prophylaxe – Training. Thomas hochholzer & Andrea Eisenhut
14 Reacties op Cijfers over klimblessures comment